De alleenzame weduwgekko
Alleen en eenzaam zijn twee verschillende dingen. Ik leg het uit aan de hand van een Eublepharis macularius.
In loneliness one is alone with oneself, whereas in solitude one is together with oneself.
Ik had vroeger twee gekko’s. Dat zijn hagedissen. Twee stuks Eublepharis macularius om precies te zijn. Luipaardgekko’s. Die zijn vrij gemakkelijk te houden volgens de boekjes. De ene heette Gek en de ander Ko. Eén van mijn gekko’s ging dood (weet niet meer welke), en dat kwam denk ik omdat ik ze insecten uit de tuin ging voeren. Ik kan me tenminste nog herinneren dat één van m’n gekko’s een rups at en de antiperistaltiek in z’n hagedissenlijf het vervolgens overnam van z’n vraatzucht. Ik had het wat betreft luipaardgekkovoer misschien beter bij krekels van de plaatselijke dierenwinkel kunnen houden. Die dierenwinkel heette trouwens ‘De Dierenvriend’ en ze verkochten allerhande hengelsportartikelen (en wormen uit de koelkast) en kooien en dieren voor in die kooien. Rare naam wel.
Toen die ene gekko doodging (en in een emotioneel ritueel in een vel keukenpapier ter biobak werd besteld) had ik er nog één over. Mijn vader vond dat ik een nieuwe gekko moest kopen want anders was het zielig voor die weduwgekko. Ik vond van niet. Want ik wist dat deze hagedissen best alleen konden leven. Dat had ik gelezen op een website en vervolgens op mijn eigen website geckonet.tk gezet. Maar misschien probeerde mijn vader me door deze suggestie het concept vriendschap bij te brengen. Dat weet ik niet meer.
Gekko’s zijn anders dan mensen. Mensen worden menselijk door hun interactie met andere mensen. Zonder enige menselijk contact kun je geen mens zijn. Dat vinden allemaal belangrijke filosofen (Aristoteles bijvoorbeeld, die in Politica stelt dat je zonder menselijke interactie ofwel een beest ofwel een god bent). Gekko’s zijn geen mensen en geen goden, dus beesten. Ze liggen de hele dag in hun holletje en komen er ’s avonds uit om krekels op te vreten. En dan gaan ze ’s ochtends weer slapen. Een gekko denkt niet na over z’n bestaan. Laat staan dat hij daar crises over heeft.
Een gekko kan dus prima alleen zijn zonder eenzaam te zijn. Sterker nog: een gekko kán helemaal niet eenzaam zijn. Want eenzaamheid is een emotie. En gekko’s hebben geen emoties (hoewel er genoeg memes te vinden zijn met een ogenschijnlijk grijnzend exemplaar van Eublepharis macularius).
Mensen hebben wél emoties maar hebben moeite onderscheid te maken tussen de concepten alleen en eenzaam. Sterker nog: vaak wordt gedacht dat alleen zijn eenzaamheid veroorzaakt of nóg sterker: alleen zijn wordt gezien als synoniem voor eenzaamheid (én andersom).
Dit klopt voor geen meter.
Wanneer aan het eind van het jaar droevige verhalen in kranten verschijnen over mensen die alleen zijn tijdens kerst en oud & nieuw, dan vinden we dat heel erg zielig voor die mensen. We hebben medelijden met ze. Want eenzaamheid is droevig en medelijden en empathie zijn hier menselijke reacties op. Maar die emoties van (passieve) compassie bestaan vooral omdat we het fysieke alleen zijn koppelen aan het emotionele alleen zijn. Terwijl dat twee hele verschillende dingen zijn.
Je kunt prima alleen zijn zonder eenzaam te zijn. Het zoeken naar een ‘sphere of non-interference’ (de beste Nederlandse vertaling die ik ervan kan maken is een ‘inmengingsvrij gebied’) is vrij normaal: het is een staat van zijn waarin afleiding door anderen én eventuele beslissingen die anderen voor jou maken worden vermeden. Zodat je lekker kunt doen wat je zelf wilt doen. In een andere vertaling zou je kunnen spreken over een zoektocht naar autonomie. Dat er geen fijne Nederlandse vertaling is voor het Engelse solitude (eenzaamheid is het in ieder geval niet) bevestigt misschien waarom we eenzaamheid en alleen zijn door elkaar gebruiken of met elkaar proberen te verenigen.
Andersom kun je ook prima eenzaam zijn zonder alleen te zijn. Eenzame mensen zijn niet minder ‘onder de mensen’ dan mensen die niet eenzaam zijn. En ook veroorzaakt alleen zijn geen eenzaamheid, terwijl de inverse relatie logischer is.
Dit las ik trouwens allemaal (niet dat van die gekko’s—dat is echt gebeurd) in het boek A Philosophy of Loneliness van Lars Svendsen. Ik hoop niet dat je denkt dat ik zelf me quotes van Aristoteles zit te herinneren en opeens statistieken over eenzaamheid op kan lepelen.
Ik ging het lezen omdat ik er achter wilde komen waarom ik graag alleen wil zijn terwijl ik me ook regelmatig eenzaam voel. Volgens Svensen ben ik niet zo bijzonder (net als zo’n beetje de rest van de wereld). Iedereen is zo nu en dan alleen en ook zo nu en dan eenzaam. En dat is niet altijd op hetzelfde moment en bovendien meestal ook niet erg. En óók is er juist geen eenzaamheidsepidemie, maar misschien wel een collectief gebrek aan alleen zijn.
Ikzelf verlang vaak naar alleen zijn terwijl ik me regelmatig eenzaam voel. De crux is voor mij dat ik meer alleen moet zijn om er achter te komen waarom ik eenzaam ben. Het in solitude lezen van een boek over eenzaamheid heeft me tenminste al goed gedaan.
Dat heeft die Svendsen goed bekeken.
Hoe het is afgelopen met die ene gekko? We werden nooit vrienden en daarom besloot ik het beest op Marktplaats (met originele verpakking) te zetten en een klein meisje uit Groningen kocht het. Ik kan er ook niets beters van maken.