J
Aangezien iedereen inmiddels weet wat FOMO is, was er laatst iemand die JOMO opperde. Voor degenen die nog niet weten wat dat is, dat betekent joy of missing out, als tegenhanger van het eerder genoemde fear of missing out. Deze tegenbeweging predikt de blijdschap (geen geluk) die ontstaat als je ergens niet bij hoeft te (of wil) zijn, ten opzichte van een angst (of anxiety bij gebrek aan goed Nederlands woord) die ontstaat als je ergens niet bij kán zijn. En dat kunnen kan hier iedere onrealistische reden zijn. Je kunt FOMO ervaren door een Instagramstory te zien van een feestje waar je niet eens voor bent uitgenodigd, een besef van een vakantie naar een plek die je nooit kunt betalen (of kunt bezoeken omdat je nog een schutting moest plaatsen) of een kus van een Hollywoodster die jij niet krijgt, maar iemand anders wel.
JOMO kan net zo onrealistisch zijn. Dan kun je opeens blij worden omdat je níet op Coachella bent (terwijl dat überhaupt nooit een optie was), dat je níet een Hollywoodster bent die zich niet buiten kan vertonen (terwijl je helemaal niet kunt acteren of Engels spreekt) of niet iedere vrijdag per se naar de vrijdagmiddagborrel moet van je werk (terwijl je niet eens werk hebt). JOMO is, net als FOMO, inmiddels een veel gedeelde term geworden, waarvan de definitie ook precies de vier woorden zijn die het acroniem vormen. Ik heb er een tijdje geleden ook iets over geschreven.
Maar, bezien in het licht van transacties, is JOMO (net als FOMO) natuurlijk ook gewoon een voorwaardelijk gevoel (dat wordt opgeroepen door iets anders). Beide gevoelens ontstaan ten opzichte van iets buiten jezelf. Was er eerst angst of rusteloosheid als je niet ergens kunt zijn waar je graag wilt zijn, dan is dat nu geluk omdat je er juist níet bent. En ik denk dat JOMO ook zeker beter is dan FOMO (hoewel het natuurlijk geen wedstrijd is), maar tegelijk zijn ze allebei niets anders dan een bespiegeling van waarden in het spectrum collectivisme—individualisme. Bij FOMO was die waarde sociaal contact maar wat is het bij JOMO dan? Is dat dan de waarde aandacht voor jezelf? Dat is juist goed toch?
Ja en nee. Ik vind JOMO een symptoom van een hyperindividualistische samenleving. Aandacht voor jezelf, maar wel ten opzichte van anderen. Ik ben blij dat ik dáár niet bij bent zeg. Ik ben even belangrijker dan de groep.
Die aandacht voor jezelf is goed, maar wat nou als dat niet ten opzichte van iets anders is? Dat je dus lekker op de bank gaat liggen chips eten (Croky Bolognese) omdát je van bankliggen houdt (en Croky Bolognese). Dat je lekker een hengeltje gaat uitwerpen omdat je van vissen houdt. Of dat je weet ik veel wat gaat doen (kan ook niets doen zijn) omdat je dát goed of leuk vindt.
Maar niet blij zijn omdát je ergens niet bij bent.
Volgens Isaiah Berlin (wie kent ‘m, net als ik, niet?) zijn er twee benaderingen van vrijheid. Het ene is wanneer je vrij bent ván iets: als niemand je tegenhoudt te doen wat je wilt (hoewel je natuurlijk slaaf van je verlangens bent, als je doet wat je wilt). Aan de andere kant staat vrij zijn tót iets: de mate waarin je meester over jezelf bent. Dat gaat er dus over wie of wat jou aanstuurt.
Dat is volgens mij het grote verschil tussen individualisme (en in extreme vorm egoïsme) en autonomie: individualisme is je onttrekken aan het collectief (dat is niet per se slecht) en autonomie is het besef van de waarde van eigen regels (auto=zelf, nomos=wet). En zodra je erachter komt wat autonomie is en dat ook bij anderen ziet en erkent, dan ervaar je autonomie als het tegenovergestelde van egoïsme.
Ik stel daarom een alternatief voor joy of missing out voor, dat je heel simpel kunt onthouden (het is namelijk ook een acroniem).
Het heet Joy. J.