10 uur in Londen
In Londen staat een fantastische kas in een mooie botanische tuin. Daarom ging ik er een dagje naar toe.
In Londen is er een botanische tuin en die heet Kew en die naam kwam ik vaak tegen toen ik onderzoek deed voor mijn plantenboek. Kennelijk zijn er allemaal belangrijke dingen gebeurd en werkten er allemaal belangrijke mensen in die tuin, maar ik had op Google Images gezien dat er gewoon een gave tropische palmenkas stond dus ik wilde er naartoe. Maar niet te lang want Londen is duur.
Gelukkig ben ik goed in vliegtickets zoeken, zoeken en boeken dus vond ik een leuk ticketje voor iets minder dan €11 heen en iets meer dan €40 terug. De aankomstluchthaven was Gatwick, omdat op Londen City alleen dure zakenvluchtjes vliegen (uitzonderingen zijn aanwezig) en Londen Heathrow voornamelijk start- en landingsrechten duur verkoopt en dat vooral gunstig is voor long-haul (langeafstands-) vluchten en korte vluchten veelal duurder zijn.
Die andere luchthavens die zichzelf óók Londen noemen (Stansted, Luton en, lol, Southend-on-Sea) heb ik niet eens overwogen. Het is selectief chagrijn, want ik vloog natuurlijk gewoon heen met lowcost burgerairline EasyJet (terug met British Airways—later meer).
Het treinretour met de Gatwick Express was ongeveer even duur als mijn vliegtickets van en naar Londen samen: zo’n €45. Maar dan ben je ook nog precies níet bij Kew. Sterker nog: vanaf eindpunt van de Gatwick Express, Victoria Station, is het ook nog meer dan een half uur boemelen met een lokale metro.
Maar ik had een ander plan: ik wilde namelijk een ontbijtje scoren bij Dishoom (m’n vlucht vertrok om 7 uur en door het tijdsverschil kwam ik net iets eerder aan dan ik was vertrokken) omdat Kew ook nog niet open was.
Hoewel de opening theme van Jungle Book (de 1969-versie) op de achtergrond speelde en het personeel stuk voor stuk attent en aardig was, was de maaltijd zo-zo. Ik had gehoopt op een lekker Indiaas ontbijt, maar alleen de naan smaakte naar India. De plakken varken (in Engeland zijn ze er dol op) niet echt. Maar goed, de chai was prima.
Genoeg tijd verspild om Kew te gaan bezoeken. De botanische tuin is te bereiken door naar metrostation Kew Gardens te reizen en vanaf daar door een rustig wijkje met leuke boomerhuisjes naar de ingang te lopen. Daar ligt een gigantisch park dat Royal Botanic Gardens heet.
Het was lekker rustig want het was een doordeweekse dag en mensen in Engeland hebben natuurlijk ook gewoon werk. Ik durf te geloven dat het geen toeval was dat het, na een wat druilerige ochtend, volledig was opgeklaard en er een fris herfstzonnetje scheen. Top.
Ik kwam natuurlijk voor die palmenkas. Want een palmenkas heeft twee eigenschappen: het is een kas en het is een gróte kas (want er moeten palmen in). En dat is top. En subeigenschappen van de eigenschap ‘kas’ zijn: warm, vochtig en het ruikt er naar natte grond. Dat is ook allemaal top. En oja, in kassen komt licht van alle kanten en licht brengt geluk. Dus een kas is de beste plek op aarde, als dat wat er in een kas staat niet kan groeien zonder die kas.
En die in Kew ligt ook onder een aanvliegroute van Heathrow dus ik kon nog even wat andere vliegende apparaten bekijken dan er doorgaans in Amsterdam over m’n huis vliegen.
De palmenkas was prachtig en zoals zo’n beetje iedere (botanische) tentoonstelling netjes gecategoriseerd in duidelijke categorietjes: werelddelen. Hoe kan het ook anders? Het was natuurlijk ook leuk als de planten op lengte, kleur of alfabetische volgorde waren opgedeeld, maar deze simpele indeling, die zelfs een kind van 5 nog snapt, zorgde ervoor dat het net leek alsof je in een echt tropisch regenwoud rondliep. Maar dan met rolstoeltoegankelijke paden, uitlegbordjes, glas aan alle kanten en hier en daar een gillend (5 jaar oud) kind met een uitgebluste ouder.
De palmenkas in Kew is ondanks deze eigenschappen de mooiste plek van Londen. Ik heb er geen uren kunnen rondlopen (ik had nog meer dingen te doen) maar zou dat zo kunnen (liefst met de soundtrack van The Curse of Monkey Island op de waffel). En van buiten is het apparaat ook prachtig. Als ik later groot ben, wil ik er ook één. Dan maak ik er een theehuis in en ga ik er boeken lezen en thee drinken. Je moet immers een goed plan hebben voor als je boomer bent en je niet teveel bemoeien met de volgende generaties. Beter heb je dan een kas waarin je lekker je bek houdt.
Na het bezoek aan de palmenkas liep ik nog even door het park naar de gematigde kas, maar als je drie letters weghaalt heb je de juiste beschrijving van dat ding: de matige kas. Gematigde zones op aarde zijn gewoon een beetje saai. Nooit zo uitbundig als de tropen en ook vaak van die saaie streken: zuidelijk Europa, Midden-Azië, Noord-Amerika, stukje van Australië. Ja ook Zuid-Afrika heeft gematigde streken, maar dat land bezoek je natuurlijk ook niet om de flora. Paar vlezige bloemen hier, droge takjes daar. Niet top.
Snel weer verder dus. Nog even op bezoek bij de Marianne North Gallery want Marianne North was zo’n anderhalve eeuw geleden een mooie baas die op allemaal plekken op de wereld illustraties maakte van planten. Een dame naar mijn hart dus. Mijn oog (en hart) viel er in het belendende winkeltje op een mooie ansichtkaart van de Taj Mahal met een groen tafereeltje ervoor. 85 pence well spent! Die kreeg een mooi plekje op mijn kast.
Nog drie uur tot mijn vlucht ging dus een beetje in de richting van op huus an was inmiddels wel de bedoeling. Ik googelde nog snel even (binnenkort geen EU-databundel meer in dit rotland) een theewinkeltje en vond er één vlakbij overstaplocatie Victoria Station maar dat was mij te weinig authentiek. Dan kocht ik wel wat bij Simon Lévelt op Amsterdam Centraal. Net zo authentiek, maar dan wel even mijn lokale economie supporten. Ze kunnen het krijgen ook, die rotbritten.
Onverrichter zake dus, maar wel met een mooie ansichtkaart als aandenken, nam ik de 28 minuten durende Gatwick Express terug naar de luchthaven. Inmiddels had ik mezelf een leuk stoeltje in het kleine vliegtuig uitgekozen omdat ik als Bronze Member (het op één na laagste prioriteitenniveau) van het frequentflyerprogramma van British Airways, Executive Club, zeven dagen voor vertrek gratis mocht kiezen (wat een luxe, ik koos een exit seat), maar ik mocht als ex-Silver Member niet meer plaatsnemen in de lounge. Helaas, maar dat mocht de pret niet drukken want mijn oog viel op Nando’s.
Nando’s, een Zuid-Afrikaanse kiprestaurantketen (ik kan er geen andere categorie van maken) heeft ook een speciaal plekje in mijn hart omdat het mij tijdens vele verblijven in Kaapstad menig maal heeft voorzien van menig maal, vaak zeer vertraagd gebracht met een Uber Eatsbrommertje, waarna ik weer tegen een robot aan het klagen was in de app en nooit een vergoeding kreeg. Hoe dan ook, op Londen Gatwick is er een Nando’s waar je gewoon aan tafel kunt eten maar waar je, en hier kwam ik rijkelijk laat achter, zélf naar een kassa moet lopen om te bestellen. Ik ging natuurlijk voor die halve kip. Deze keer een tandje spicyer (ik zit inmiddels op hot en dat is voor een simpele boer uit Drenthe best aardig) en voor de bottomless Sprite (ik vraag me ineens af of die in Engeland ook standaard zonder suiker is—dat mag ik toch hopen).
Deze maaltijd was uiteraard top. De vlucht terug naar Amsterdam ook. En zo arriveerde ik alweer om 18 uur in mijn thuisstad waar ik helaas ook geen voorrang meer heb bij paspoortcontrole vanwege het (tijdelijke?) gebrek aan een Priviumpas (grapje, ik wil gesponsord worden) maar gelukkig is Schiphol voorzien van self-scanners en altijd lekker rustig als je gewoon niet reist wanneer iedere andere ziel reist.
De Intercity Direct eindigt op Amsterdam Centraal, daar is een Simon Lévelt en daar verkopen ze ook thee.
Het was een mooie dag en ik zoek een mooi stuk grond voor een kas.