Waarom zou je op reis gaan?
Waarom zou je op reis gaan? Het simpelste antwoord is ook het antwoord dat je kunt geven op de vraag welke chips en waarom je kinderen zou willen: gewoon. Dat is nou eenmaal wat mensen doen. Om die stelling te bewijzen zwerft er zelfs een quote rond met de strekking dat er maar twee soorten verhalen zijn: of iemand gaat op reis, of een vreemdeling arriveert in het dorp. In beide gevallen gaat er iemand van de ene naar de andere plek.
Mensen zijn de hele tijd onderweg van de ene naar de andere plek.
In mijn geval is dat gewoon ook de beste reden. Dat is nou eenmaal wat mensen doen: dingen in de praktijk brengen. Dat is wat je mens maakt. Kun je wel de hele tijd boeken lezen, maar als je niet in actie komt, verandert er ook helemaal geen ene moer in de wereld. Of in jouw wereld. En wat is nou meer ‘de praktijk’ dan een reis van plek a, met haar voorspelbare routines, naar plek b, waar alles anders is? Althans, we wéten niet dat het anders is (en hoe anders het is), omdat er nog niet naartoe zijn gegaan, maar als we de verhalen moeten geloven…
Een reis is volgens mij een vehikel voor twee veranderingen. De eerste verandering is dat de reis ervoor zorgt dat de ik door middel van die reis verandert in de nieuwe ik. Dit hoeft geen grote verandering te zijn, maar het opzoeken van het onbekende zorgt bijna altijd voor antwoorden zonder dat er een vraag werd gesteld. Een reis verandert. Een reis verbetert. Je was eerst persoon a en omdat je allemaal dingen voor het eerst deed en zag, ben je nu persoon a+.
De tweede verandering gaat over die plek zelf. Tijdens mijn studie sociale geografie zei een professor ooit dat plekken alleen bestaan in ons hoofd. Als iedereen een plek is vergeten, dan bestaat de plek ook niet meer. Daar zou ik graag aan willen toevoegen dat iedere plek voor iedereen een andere betekenis heeft en dat iedere reis naar een plek die betekenis verandert. Een reis zorgt er dus ook voor dat de plek zelf verandert (maar alleen in je hoofd). Misschien bedoelde die professor dat ook wel. Dat de betekenis van een plek de opeenhoping van alle betekenissen van iedereen is. En als er geen betekenissen meer over zijn, dan bestaat de plek ook niet meer.
Ik zou niet durven stellen dat je pas een oordeel over een plek kunt hebben voordat je 'm hebt bezocht, maar door plekken te bezoeken ga je steeds wat evenwichtiger oordelen over de plekken die je nog niet hebt bezocht.
Maar waar ga je dan naar toe?
Dat maakt niet uit. Hoewel, alle bestemmingen zijn te plaatsen op een spectrum van onbekend tot bekend.
Het probleem met onbekende plekken is dat niemand ernaartoe gaat. Als je een plek niet kent, zul je er nooit een ticket naartoe boeken. Een onbekende plek kan echter wel op je pad komen, toen op je reis ging zonder plan. Deze serendipiteit is waar de beste reisboekjes het over hebben. De paradox is echter dat reisboekjes, net als dit stuk tekst, je moeten vertellen over deze toevalligheden. Dan is het dus geen toevalligheid meer.
Maar de plek en jij kunnen dus wel veranderen door er naartoe te gaan.
De meeste mensen gaan naar voor hen zo bekend mogelijke plekken. De meeste mensen blijven het gehele jaar thuis met dezelfde mensen, gaan elke dag naar hun werk in dezelfde auto over dezelfde weg, kijken ’s avonds dezelfde dingen als de mensen om hen heen en gaan eens in het jaar naar een voorspelbare plek op vakantie. Als het niet altijd fysiek dezelfde bestemming is, dan is het wel qua eigenschappen: zon, zee, strand, pa-el-ja. Zoals altijd dezelfde serie: niet te veel minuten per aflevering, niet te moeilijk. Ik neem het ze niet kwalijk. Hoe steiler die vicieuze glijbaan naar saaiheid wordt, hoe moeilijker het is om omhoog te glijden.
Hoe bekender, hoe meer voorspelbaar, hoe minder angst. Ritmes, structuur en herkenning verlagen je hartslag. Structuur is het glijmiddel van de robot.
Maar er is een positieve correlatie tussen het offer en de waarde van je leven. Hoe minder je opgeeft, hoe minder voldoening. Hoe meer van hetzelfde, hoe doder de ziel. Langzaam sijpelen de kleuren van je leven via de grijze hoekbank in je tapijt het grote niets in.
De reis zou echter ook eens kunnen gaan naar een plek die je hartslag een beetje verhoogt, bijvoorbeeld vanwege angst voor het onbekende, angst voor verveling, angst voor zelfredzaamheid of angst voor ongemak. Het offer dat je kunt brengen zou dus het inleveren van gemak zijn, zodat je iets nieuws kunt ervaren en daar een ander mens van kunt worden. Of iets beter kunt snappen.
Deze verandering is geen sinecure. Hoe saaier je kutleven is, hoe minder goed je dat zelf door hebt, en hoe minder je er voor open staat om het anders te doen. En begrijpelijk ook. Want ‘het is ook wel goed zo’. Dat is helemaal waar! Er gebeurt ook niets. Het is ook ontspannen. Het is ook gemiddeld. Geen pieken, maar zeker ook geen dalen. Alles verzekerd. Tuin mooi gesnoeid. Auto weer door de APK. Kinderen op de HAVO. Een pot Calvé in de voorraadkast.
Saaiheid frituurt je brein.
Als je kleur wil geven aan je leven, als je het idee wil hebben dat je iets meemaakt, dan moet je iets spannends gaan doen. En meestal is dat iets wat je niet kent.
Daarom moet je op reis. Gewoon.