Water geven met je vingers
Er was eens een man met een snor die regelmatig in een restaurant at. En iedere keer als hij een bord eten onder z’n neus kreeg, greep hij naar het zoutvaatje en strooide er lustig op los. Over pasta, biefstuk, kabeljauw, carpaccio en geitenkaassalades. Niet eerst proeven. Direct zout.
De man was natuurlijk een beetje gek. Het zou veel slimmer zijn om eerst even te proeven, dan te besluiten of iets al zout genoeg is of juist ‘flauw als luuz’n’ zoals we dat in Drenthe noemen, en dan al naar gelang de conclusie met zout te gaan strooien.
Maar het is misschien niet eens zo heel raar dat deze man dat doet. Het is een beetje hetzelfde als iedere ochtend ontbijten, zelfs als je de avond ervoor veertien gangen en zeven cocktails met kokosmelk en gembersiroop hebt gehad. Niet eerst even checken of je honger hebt, maar iets doen omdat je dat altijd doet.
Dat weinige nadenken helpt ons vaak overleven (vindt Daniel Kahneman), maar in het geval van de zoute snorman en het ontbijt enkel en alleen omdat het ochtend is, zijn die vuistregels een beetje stom.
En dat geldt ook voor je plantjes eens per week water geven.
Hoewel eens per week water geven in mooie en handige vuistregel lijkt (en waarschijnlijk ook een betere vuistregel is dan iedere dag water geven of eens per week rode wijn geven), kun je ook op een nóg betere manier je planten water geven. En dat is geen vuist- maar een vingerregel.
He gatverdamme.
Stel, je hebt veertien verschillende planten. De één staat in een grote pot en de ander in een kleine. De ene plant is groot. De ander is klein. De ene plant heeft veel bladeren en de andere niet. De ene plant heeft veel wortels en de andere niet. En je hebt ook een kunstplant. Dan is de kans heel erg groot dat deze planten verschillende hoeveelheden water nodig hebben. En dan kan eens per week misschien wel je plantjes in leven houden, er is (dus) een betere strategie.
De vingerstrategie
Dus, de volgende keer dat je je planten water gaat geven met een gieter in je ene hand, gebruik je je andere hand om de vochtigheid van je potgrond te checken. Ja, je drukt met één of twee vingers in die grond. En als de grond zeiknat is, geef je geen water. Als de grond een beetje vochtig is, dan geef je ook geen water. Als de grond een beetje droog is, druk je je vingers er verder in en als het dan nog steeds droog is, weet je dat je deze plant vaker moet water geven dat je nu doet. Als je door de droge grond wat vochtige grond voelt, geef je deze plant gewoon water.
- Zeiknat = geen water
- Beetje vochtig = geen water
- Beetje droog = wel water
- Heel droog = wel water en ook vaker water
Zo kun je dus nog steeds iedere week water (willen) geven, maar niet voordat je een bruin vingertje gehaald hebt.
De nieuwe regel? Dat potgrond altijd een beetje vochtig moet zijn, vooral net onder de oppervlakte. Niet zeiknat, want als het goed is ben je geen rijst of waterlelies aan het kweken. Ook niet kurkdroog, want dan sterft je plant (en cactussen zijn lelijk en saai).
Planten geef je dus water met je vingers. Maar je moet er ook voor zorgen dat je je planten niet verzuipt.