De waterput in Blugh

Kennelijk bestaat leven uit werken en dan dat geld besteden aan dingen. En dat dan voor eeuwig.

De waterput in Blugh
Photo by Juli Kosolapova / Unsplash

3000 jaar geleden in een dorp genaamd Blugh, ergens op de wereld waar toen dorpen waren, bijvoorbeeld in The Fertile Crescent (het deel dat nu in Irak ligt), is er een probleem. Er is geen water en niemand heeft zin om dat hele teringeind naar de rivier te lopen want er zijn knetterveel muggen en bovendien stroomt er niet altijd water in de rivier want The Fertile Crescent kan wel mooi zo heten maar het blijft een fucking wispelturige woestijn. En er was toen ook nog geen Gerrit Hiemstra die het een beetje kon voorspellen. Dus er is paniek en de dorpsraad komt bijeen.

‘Dames en heren, jongens en meisjes (was echt een democratische dorpsraad), we hebben geen water en iedereen heeft dorst.’

‘Ja, iedere keer als ik water ga halen word ik lekgeprikt door die tyfusmuggen dus ik weet niet?’

‘Dat weet ik Susan, daarom moeten we nu een nieuwe oplossing verzinnen.’ (zucht en rolt met ogen)

‘Ok laten we een put graven en grondwater gebruiken. Scheelt ook weer muggenbulden.’

‘Bulten. Met een t.’

‘Oja’

Dus die dorpsraad trommelt (letterlijk, ze hebben geitenvellentrommels die je ook op Franse(?) marktjes kunt kopen) wat mensen uit het dorp bijeen om een put te graven. En iedereen helpt mee want iedereen heeft dorst dus deze mensen zijn op deze manier hun eigen leven én toekomst aan het creëren. Niemand denkt daar per se over na. Het is eigenlijk allemaal best logisch. Want zonder put geen water en zonder water geen stamppot zuurkool. Je kunt wel stellen dat er een urgent probleem is.

Sommige mensen doen extra hard hun best omdat ze graag bekend willen staan als ‘die guy die toen nog die put had gegraven voor ons waardoor we nooit meer muggenbulten hadden’ en op deze manier is die put er in no-time. Iedereen blij. Groot watergevecht natuurlijk (team Noord-Blugh won met 21-18 van Blugh United maar ze waren ook met meer). En ieder gaat weer bezig met waar ze mee bezig waren: vooral niet zoveel doen. Want wat moet je eigenlijk als je 3000 jaar geleden in een tochtige woestijn woont en er nog geen wifi is. Precies: naar de sterren kijken en denken dat er een opperwezen is (op een paard) die de beweging ervan beheerst (met z’n donderstaf).

Maar daar gaat dit verhaal niet om.

Dit verhaal gaat om het feit dat de mensen van Blugh niet zoveel nadachten over wat ze de hele dag moeten doen. Als er een probleem was, losten ze hun shit op (later besloot de dorpsraad ook nog dat die Susan een herkansing Nederlands moest maken, die ze trouwens met de hakken over de (spreekwoordelijke in dit geval—zie al die vorige alinea’s) sloot haalde) en verder deden ze niet zoveel.

Maar anno 2018 is er heel veel anders. Want kennelijk bestaat het leven uit werken in ruil voor geld en dan spullen kopen in ruil voor datzelfde geld. En dat werken wordt door velen gezien als levensmissie waarbij je een deel van je ziel inlevert en dat consumeren wordt gezien als een proxy voor het gedeeltelijk terugkrijgen van je ziel. En dat dan in een al honderden jaren zelfversterkend proces. Met als katalysatoren Instagram, AliExpress en de tweede croissant gratis bij de Kiosk.

Het is misschien goed om even na te denken wat precies de waterput in je leven is. Is je huidige werk precies datgene wat er gedaan moet worden in jouw leven (en ook datgene wat je precies graag wilt doen in jouw leven) of ligt dat werk misschien heel ver weg van de eigenlijke problemen die je op wil lossen? Ik wil je alvast op weg helpen door te stellen dat de helft van de dag e-mails sturen naar collega’s die bij je in dezelfde ruimte zitten, niet die waterput is. En als je die bal terug wilt kaatsen met het argument ‘dat er toch geld verdiend moet worden’ wil ik ‘m graag met een volley pareren (ik speel service-volley meestal) door te vragen ‘is dat zo?’.

Kijk maar even.

PS. Ik ga weer verder in One-Dimensional Man van Herbert Marcuse en bedank Stephen West voor de waterputmetafoor.